Wijn van de Portugieser druif
De (Blauer) Portugieser geeft lichte wijnen met veel rood fruit in de neus en in de smaak. Ze worden jong en vaak iets gekoeld gedronken. Het fluwelen mondgevoel is typerend. De Portugieser doet denken aan jonge wijnen uit de Beaujolais, maar dan met de elegantie van de Pinot Noir.
De Portugieser is op redelijke schaal aangeplant in Duitsland, Oostenrijk en Hongarije. Hij schijnt in 1772 door de Oostenrijkse Baron Von Fries vanuit Porto naar Midden-Europa te zijn gebracht. Om die reden werd hij - tot de EU deze naam verbood - in Hongarije lange tijd 'Kekoporto' genoemd.
Overtuigende bewijzen voor dit verhaal zijn er niet. Sommigen beweren dat de Portugieser familie is van de Gamay druif uit de Franse Beaujolais. En inderdaad, daar lijkt hij ook wel een beetje op.