Wijn uit Montalcino
Brunello di Montalcino. Het is een begrip voor de wijnkenner. Stevige rode wijnen van de Sangiovese druif uit de gemeente Montalcino in Toscane. Wijnen die jaren kunnen liggen voordat ze helemaal op dronk zijn. Maar die het geduld belonen met een weelderige kruidigheid en rijpe tonen van zoete tabak.
Vijftig jaar geleden kende de gemeente Montalcino niet meer dan 65 hectare wijngaarden, aan de grens van de Chianti regio en niet ver van het beroemde wijnstadje Montepulciano. De omstandigheden voor de wijnbouw zijn uitzonderlijk goed in deze Italiaanse gemeente. De meer dan 1700 meter hoge Monte Amiata beschermt de steile wijngaarden tegen heftige onweersbuien. Er is een enorm gevarieerde bodem die de wijnmaker in staat stelt om 'blends' van de Sangiovese uit de eigen wijngaarden te maken. Want in tegenstelling tot in Chianti en Montepulciano wordt in Montalcino enkel het sap van de Sangiovese gebruikt.
Maar net als de wijn uit Montalcino was de Brunello aan het begin van de 20e eeuw in de vergetelheid geraakt. De wettelijke voorschriften voor het maken van de wijn - met zeer lange rijping in grote houten vaten - bleven hopeloos achter bij de ontwikkelingen in de wijnbouw. Eind jaren negentig is dit veranderd. Kleine barriques zijn toegestaan. De wijn hoeft minder lang te rijpen en mag eerder verkocht worden dan voorheen. En dat laatste kost de wijnmakers tegenwoordig geen enkele moeite.
Rosso di Montalcino
Ondanks dat het oppervlak van de wijngaarden in Montalcino in een halve eeuw 30 keer zo groot werd (tot ongeveer 2000 hectare momenteel) kan het aanbod de vraag nauwelijks bijhouden. Dat heeft de prijs flink opgedreven. Steeds meer wijnliefhebbers kiezen daarom voor een Rosso di Montalcino. De 'eenvoudiger versie' van de Brunello. Maar in kwaliteit vaak zeker interessant.