Bükkalja en Mátraalja
Bükkalja en Mátraalja zijn twee minder bekende Hongaarse wijnregio's direct ten Oosten en Westen van de grote broer Eger. Mátraalja is veruit de grootste van de twee en is vooral bekend van zijn kruidige witte wijnen. Bükkalja is nog in opkomst.
Mátraalja
Op dik een half uur rijden van de hoofdstad Boedapest ligt de wijnregio Mátraalja of 'Mátra'. De wijnmakers werken vanuit kleine wijnkelders die uit de tufstenen rotsen worden gehouwen. Sommige zijn honderden jaren oud. Hun wijngaarden krijgen beschutting van de nabij gelegen Mátra bergen en uitgestrekte bossen die ze omringen. Ze maken witte frisse en kruidige wijnen.
De bodemsamenstelling is gevarieerd, van zand tot klei. De belangrijkste druiven die in Mátraalja verbouwd worden zijn de Olaszrizling, Hárslevelű, Királyleányka, Muskat Ottonel, Chardonnay, Sauvignon Blanc en Traminer. Daarnaast wordt er rode wijn gemaakt van Kékfrankos, Turán en Zweigelt.
Bükkalja
De kleine wijnregio Bükkalja telt ongeveer 900 hectare wijngaarden. Bükkalja is pas sinds 1970 een officiële Hongaarse wijnregio en heeft nog niet een herkenbare eigen identiteit kunnen opbouwen. Veel wijnmakers werken als 'druiventelers'. Ze verkopen hun oogst aan bedrijven die er vervolgens wijn van maken. Steeds meer bedrijven stoppen daarmee en maken hun eigen wijn van eigen druiven. Een oude traditie, want hoewel de wijnbouw in de regio pas weer sinds kort in opkomst is, werd hier in de 15de eeuw al op grote schaal wijn gemaakt.